Alzheimer bij mijn moeder

Uit de huizen

Een jaar of twaalf geleden zat mama geëmotioneerd op het houten krukje in mijn keuken. “Ik zat daar maar in mijn auto,” zei ze, “en ik wist gewoon niet hoe ik ‘m in z’n achteruit moest zetten! Het was gewoon even één groot zwart gat.’’ Op dat moment voelde ik al een tijdje dat er iets in mama achteruit aan het gaan was. Maar wat er precies gaande was, daar kon ik mijn vinger niet op leggen. Dat moment, daar in mijn keukentje, is denk ik voor mij wel het markeringsmoment – het aanwijsbare startpunt van de Alzheimer die langzaam maar gestaag aan het ontwikkelen was.

Een ondernemende onafhankelijke vrouw

Mama was altijd een trotse onafhankelijke vrouw, lang alleenwonend met haar hond en twee katten. Vroeger had ze haar eigen dansschool, was ze schoonheidsspecialiste en erg ondernemend in het dorp waar ik opgroeide. Een zeer ruimdenkende vrouw voor wie vrijheid het allerbelangrijkste is.

“De onzekerheid en kwetsbaarheid namen toe, en mijn behoefte er met iemand over te praten daarmee ook.”

Door het voorval in mijn keukentje werd ik alerter, maar in de maanden en jaren daarna volgden de situaties met onvermogen elkaar op. De onzekerheid en kwetsbaarheid namen toe, en mijn behoefte er met iemand over te praten daarmee ook. De eerste keer dat ik aarzelend mijn twijfel uitsprak over het geheugen van mama, was bij iemand die zelf haar moeder met alzheimer verzorgd had, en ik voelde me alsof ik haar had verraden. Het is zo raar om over een ander te praten buiten haar weten om. Veel later volgden er wijk overleggen met thuiszorg en hulpinstanties, en leerde ik om me erover heen te zetten en zo eerlijk en respectvol mogelijk mama overal bij te betrekken en alles terug te koppelen. Maar vreemd voelde en voelt het nog steeds wel.

Momenten van paniek en onrust

Mijn moeder was, en is, erg trots. En als ik voorzichtig over Alzheimer probeerde te praten, wilde ze nergens van weten. Heel af en toe vertelde ze – steeds vaker herhalend naarmate de tijd verstreek – dat haar vader altijd zei dat ze wel in een gesticht zou eindigen. En daar achteraan dat ze nachtmerries had van gesloten deuren. Het was echt een grote angst voor haar! Door de momenten van paniek en onrust, als ze haar bankpas weer kwijt was of haar tasje niet kon vinden, ze zichzelf weer had buitengesloten, ze geen grip had op wat moest gebeuren, lukte het me om haar in 2018 ervan te overtuigen dat een afspraak met de neuroloog zinvol was. Misschien was er wel iets aan te doen, je wist maar nooit toch?

“Het werd te onveilig om auto te rijden.”

Tsja, met dan het finale gesprek als resultaat, van allerlei oefeningetjes die werkelijk belachelijk waren in mama’s ogen, een ruggenpunctie, ”waar was dat in hemelsnaam voor nodig?’’ Er was een duidelijke afkalving van de hersenen waar te nemen, en de punctie wees uit dat het zonder twijfel Alzheimer was. Verslagenheid. Er kwam een moment dat mama in de eerste versnelling keihard de straat uit reed zonder door te schakelen, en we voelden dat een van de moeilijke momenten genaderd was: dat het echt te onveilig werd om auto te rijden. Haar laatste stukje zelfstandigheid en trots, rijp voor de autosloop.

Zelfstandigheid werd steeds minder vanzelfsprekend

Dit schrijvend doemen er zoveel momenten op die steeds weer markeringen werden in de tijd of gewoontes, en dingen die ze deed die eerst zo vanzelfsprekend leken, maar gaandeweg door haar vingers glipten en vervaagden. Het doen van administratie, het bijhouden van de tuin, zelf boodschappen doen, een uitje of kadootje regelen, de hond maar twee keer per dag te eten geven, jezelf wassen, de tv aan- en uitzetten of zelf programma’s kiezen. Eten maken. Steeds vaker doolt de zorg voor mama ’s nachts door mijn hoofd. Steeds vaker heeft ze een kleine bijsturing nodig, word je gebeld, is er de verslagenheid van het verlies van de controle.

Koffiedrinken bij de Herbergier

Het gesprek moest een keer gehouden worden. ‘’Mam, je hebt zo’n enorme vrijheidsdrang en ooit, misschien nog ver weg hoor, zal je misschien niet meer goed voor jezelf kunnen zorgen. Ja, nu kan je dat nog prima, dat weet ik maar ooit…. Mam, wacht… luister! En als dat dan zover is, dan zou ik willen dat je ergens kunt wonen waar ze zien hoe jouw ziel verlangt naar buiten en vrijheid. Ja, ik weet het van je vader en niet opgesloten willen worden maar mam, luister. Ik heb denk ik wel een plek gevonden die misschien echt bij je kan passen, bij jouw vrijheidsdrang. Zullen we een keer koffiedrinken bij de Herbergier? Dan heb je het kunnen zien, nu, nu je nog goed bent? Zal ik dat eens vragen?’’

“Voor ons is het een enorme geruststelling dat mama op zo’n fijne plek woont.”

Na de eerste keer koffiedrinken volgde er nog een bezoek. Mam voelde zich redelijk op haar gemak, en we zagen wat een prachtig liefdevol thuis de Herbergier biedt. Uiteindelijk viel alles op het juiste moment op zijn plek en na heel veel geregel voor de juiste zorgzwaarte, en alle administratieve zaken die geregeld moesten worden, woont mama sinds vorige zomer bij de Herbergier.

Mam zit goed in haar vel, is wat kilootjes aangekomen door het heerlijke eten en alle goede zorgen – ze was een beetje mager toen ze er kwam – en voor ons is het een enorme geruststelling dat mama op zo’n fijne plek woont.

Dochter van een bewoner in een Herbergier

Delen: